Op zoek naar tabaksomzet


foodaward

Column | Door: Gé Lommen, hoofdredacteur FoodPersonality

Geregeld vertellen supermarkt­ondernemers in bladen of op sites als Distrifood en Levensmiddelenkrant over hun initiatieven om de bestaande tabaksomzet binnen boord te houden. Dat gaat dan doorgaans over een winkelpand in de buurt van hun huidige supermarkt. Liefst zo dicht mogelijk bij die supermarkt, zodat de klanten van hun supermarkt maar een paar passen extra hoeven te zetten om een pakje sigaretten te halen. Dat nieuwe winkelpand kan dan een tijd fungeren als gemakswinkel. En tegen 2030 – als de combinatie gemakswinkels en tabaksverkoop verboden zal zijn – kan het alsnog een tabaksspeciaalzaak worden.

Die verhalen van die ondernemers illustreren altijd een bedrijfsmatige kijk op de situatie. Hoe houd ik de rokende klant binnenboord? Beter gezegd: hoe voorkom ik dat de rokende klant ergens anders zijn tabak moet gaan halen en daardoor wellicht voor een ander winkelgebied en dus ook een andere supermarkt gaat kiezen?

Binnen het denkraam van ondernemingszin een alleszins begrijpelijke kwestie.

Maar er is ook een site die dat alles volgt en daar een heel andere kijk op heeft. Het heet ‘tabaknee.nl’ noemt zichzelf een ‘onderzoeks­journalistieke website’ die de stappen van de ‘machtige tabakslobby’ wil volgen en in kaart wil brengen. 

Tabaknee volgt ook die stappen van ondernemers die een pand willen huren of kopen om ooit een tabaksspeciaalzaak te hebben. Maar bij Tabaknee worden deze ondernemers anders gekarakteriseerd. De slogan van Tabaknee is ‘over de tabaksindustrie & haar kompanen’. Tabaknee heeft als uitgangspunt – waarschijnlijk – het ideaal van een rookvrije samenleving – net zoals de overheid dat heeft. En in de ogen van Tabaknee worden die supermarktondernemers die een tabakszaak willen beginnen, gekenschetst als een soort medeplichtige. Medeplichtig in de zin van: ook deze persoon ondermijnt het ideaal van een rookvrije samenleving. 

Ze worden niet altijd met naam en toenaam gepresenteerd. Gelukkig maar. ‘Een Plus-supermarkt uit Eibergen’, bijvoorbeeld. En de persoon is ‘de ondernemer van die supermarkt’. 

‘Wat moet de toon gaan worden waarover we binnen en buiten de sector met elkaar hierover in de toekomst gaan praten?’

Maar desondanks, het leest wat ongemakkelijk. Supermarktondernemers lijken hier gedemoniseerd te worden, als initiatiefnemer van iets wat Tabaknee pertinent niet wil. Zoals nertsfokkers in de ogen van anti-bont-groeperingen. En Tabaknee houdt het goed bij, zo te zien. Het houdt ook bij wat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit meet: het aantal sluitingen en openingen van winkels waar tabak wordt verkocht. En de winkels waar tabak wordt verkocht en waarbij de overheidsregels worden of lijken te worden overtreden. Tabaknee doet ook een vingerwijzing naar de formule Plus, omdat het in de ogen van Tabaknee met name Plus-ondernemers zijn die met de gedachte van een extra tabaksspeciaalzaak spelen. Dat is opvallend, omdat de retailorganisatie Plus Retail of de formule Plus hier helemaal geen stem in heeft.  Het is allemaal nog nét geen activisme, de toon van Tabaknee.

Een dilemma. Een rookvrije samenleving, daar kunnen we op grond van gezondheids­overwegingen niet op tegen zijn. Maar het aanwijzen van ‘een supermarktondernemer van formule x in de plaats y’ is weer tot daaraan toe. Hoever mag dat gaan? Kun je als ngo, als activist, als ‘onderzoekswebsite’ etc. personen aanwijzen en hen neerzetten als een saboteerder van een rookvrije samenleving? Tot hoever mag ‘naming & shaming’ gaan, als de persoon in kwestie zich aan de regels van de overheid houdt?

Maar je kunt zo’n vraag ‘de andere kant uit duwen’. Als supermarkten ooit zullen stoppen met de tabaksverkoop, in hoeverre wil je dan als zelfstandig supermarktondernemer de verkoop van die categorie ongezonde en verslavende producten van een nieuwe impuls voorzien in jouw marktgebied? Hoe zul je daar in latere jaren op terugkijken? Is de behoefte aan tabaksomzet zo leidend, dat je zo’n rol op je wilt nemen?

Of: nog een andere kant van deze netelige kwestie: in hoeverre is iemand die een genotmiddel verkoopt, schuldig aan een samenleving van mensen met gezondheidsgebreken? Tabak springt er nogal uit, inderdaad, maar zijn we over vijftien jaar caféhouders die bier, wijn en gedistilleerd verkopen, aan het beschuldigen? Zijn we over vijftien jaar snoepwinkels, snackbars, restaurants etc. aan het beschuldigen van het feit dat zij artikelen verkopen met relatief veel suiker, zout en vet? ‘De suikerlobby en haar kompanen’? ‘De alcohollobby en haar kompanen’? ‘De vetlobby en haar kompanen’? ‘De vleeslobby en haar kompanen’? 

Wat moet de toon gaan worden waarover we binnen en buiten de sector met elkaar hierover in de toekomst gaan praten? ‘Geniet, maar drink met mate’, klonk het jaren terug. Zo zou ook ‘discussieer, maar beschuldig met mate’ een uitgangspunt moeten zijn voor de komende jaren. Jaren waarin er binnen en buiten de sector nog heel wat te verhapstukken valt, over ijsjes, barbecuepakketten, lolly’s, friet kapsalon, sojateelt, frisdrank, klimaatverandering, overgewicht, bodemkwaliteit en ‘leefbare inkomens’ in ontwikkelingslanden.

Reageren? Dat kan via ge.lommen@foodpersonality.nl