Door: Arjan Oosterlee, Business Developers
We moeten met z’n allen verduurzamen. Maar: waar begin je als bedrijf, wat ga je doen, hoe doe je dat en hoe behoud je daarbij je winstgevendheid? Een duidelijk driestappenplan vormt de basis, een frisse blik van buitenaf kan zorgen voor een versnelling.
De noodzaak om duurzamer te opereren is bij veel bedrijven wel bekend. We zien de beelden van de gevolgen van de klimaatveranderingen en realiseren ons steeds meer dat we zo niet langer door kunnen gaan. Bovendien krijgen lokale, nationale en internationale afspraken steeds meer impact op onze bedrijfsvoering; deze dwingen ons om daadwerkelijk te veranderen en te verduurzamen.
Maar de vraag voor veel bedrijven blijft: wat gaan we precies doen, hoe gaan we dat doen en hoe behouden we daarbij onze concurrentiepositie en winstgevendheid?
Zoals met veel complexe vraagstukken, is het de kunst om ook dit vraagstuk in behapbare stukken te verdelen. Ofwel: eerst goed analyseren, dan een werkbare oplossing creëren en daarna succesvol implementeren.
Analyse: waar zit de impact?
Bij de analyse is de eerste en belangrijkste vraag: welke elementen in de bedrijfsvoering en welke verduurzamingsstappen hebben de meeste impact? Dit is uiteraard per organisatie verschillend. Verwarm je veel in het productieproces, of koel je juist veel terug, dan kan de milieu-impact als gevolg daarvan aanzienlijk zijn. Maar ook de stappen om dit aan te pakken én de effecten daarvan.
Maar wellicht zit de negatieve milieu-impact vooral in de producten die je als bedrijf inkoopt, doordat bij toeleveranciers veel uitstoot van CO2 of methaan is ontstaan. Rabobank publiceerde recentelijk een rapport waaruit blijkt dat ruim 95% van alle uitstoot door supermarkten wordt veroorzaakt door de producten die zij verkopen van hun toeleveranciers. Supermarkten zullen in dit geval gaan bepalen welke producten en partijen dit zijn en dit intern én met die partijen gaan bespreken.
Naast uitstoot, ontstaat er bij veel bedrijven ook afval en uitval in het productieproces. Ik heb zelf voor diverse leveranciers in de vissector gewerkt en veertig tot vijftig procent van de hele vis wordt niet omgezet in consumentenproducten; deze wordt soms gewoon als afval bestemd. Bij deze stromen is het heel verhelderend om te bekijken hoeveel inkoopwaarde deze stromen hadden. En jezelf dan af te vragen: stel dat je deze stromen zou kunnen omzetten in verkoopbare producten, wat zouden ze dan kunnen opbrengen? Dit zijn vaak enorme bedragen. Door dat inzichtelijk te maken, krijgt zo’n ‘verduurzamingsstap’ intern ook vaak veel meer steun.
Als duidelijk is welke uitstoot, afval en uitval je als bedrijf hebt en wat dit kost én zou kunnen opbrengen, is het tijd voor de tweede vraag: wat wordt de oplossing?
Oplossing: wat te doen?
De oplossing, ofwel: het antwoord op de vraag wat je kunt doen om substantiële duurzaamheidswinst te boeken, kan zelfs voor twee identieke bedrijven in een sector compleet verschillend zijn. Want dit hangt mede af van vragen als: wat heb je al gedaan, hoe is je productieproces ingericht, wat zijn je middelen en wat kan je hiermee? En natuurlijk spelen er ook commerciële vragen mee: waar is een markt voor en wat wil de klant? Bij dit laatste is het van belang om niet alleen naar de huidige klanten te kijken. Want wellicht moet je een compleet nieuwe doelgroep aanboren in andere landen. Of zelfs gaan samenwerken met collega-bedrijven om stromen substantiëler te maken, om zo investeringen beter te rechtvaardigen.
De allereerste stap is natuurlijk het reduceren van je eigen uitstoot en afval. Veel bedrijven hebben dit vaak al gedaan vanuit kostenoogpunt. Maar het kan nooit kwaad om hier nog eens kritisch naar te kijken. Vaak zijn er nieuwe technieken mogelijk om uitstoot en afval te reduceren.
Eerder noemde ik al de visindustrie. Hier zijn veel mogelijkheden om reststromen te benutten voor bijvoorbeeld visolie. Er zijn bedrijven die dit zo succesvol hebben opgepakt dat hun traditionele visproducten nu een ‘bijproduct’ zijn, omdat hun ‘restroom’ veel winstgevender is.
Bij dit soort stappen is vaak externe kennis van voeding, productie, apparatuur & technieken en voedingstechnologie cruciaal. Deze kennis is, zeker bij kleinere bedrijven, niet allemaal intern beschikbaar. Maar: gelukkig zijn we actief in Nederland. Nederland is de op een na grootste voedingsexporteur ter wereld – en dus zit veel kennis en partijen in ons land. Met de Wageningen Universiteit hebben we de beste landbouwuniversiteit ter wereld. Laten we van deze kennisconcentratie gebruik maken. Bovendien: als we interessante oplossingen vinden, kunnen deze ook weer als ‘kennisproducten’ worden geëxporteerd. Zo kunnen we als land onze leidende positie behouden en versterken.
Implementatie: het écht gaan doen
Bovenstaande ‘verduurzamingsaanpak’ lijkt vrij standaard en eenvoudig. Maar het is geen eenvoudige invuloefening. Het is een proces dat bedrijfsbreed moet worden aangepakt; het gaat over bijna alle disciplines. Het vergt ook veel focus en investeringen, in tijd én in geld. Maar het kan ook veel opleveren. Daarom is de eerste fase zo belangrijk: het in kaart brengen waar de ‘pijn’ zit en blootleggen hoe groot die pijn is.
Veel organisaties zijn met een dergelijk proces bezig. Ook foodretailers en foodservice-organisaties – denk bijvoorbeeld aan McDonalds. Zij zullen ook vaker actief gaan vragen om een verminderde foodprint, om zo ook hun eigen milieu-impact te kunnen reduceren.
Frisse blik
Een frisse blik op de organisatie helpt om bovenstaand proces te begeleiden en de stappen daadwerkelijk te implementeren. Een buitenstaander kan makkelijker ‘heilige huisjes’ ter discussie stellen, maar ook ideeën die al lang leven in de organisatie naar voren halen. Deze sluiten vaak heel goed aan bij wat een organisatie kan en passen in de bedrijfscultuur. Daarnaast is het voor medewerkers stimulerend om te ervaren dat hun ideeën ook serieus worden besproken en opgepakt. Tot slot kan een externe vaak veel focus aanbrengen. Hij of zij is veel minder belast met de historie en cultuur van de organisatie en kan daardoor meer nadruk leggen op de uitvoering en te behalen resultaten.
Namens De Kameleons, de beroepsvereniging voor commerciële interim professionals
In FPWork elk nummer een bijdrage van De Kameleons. In deze editie een bijdrage van Arjan Oosterlee, interim-directeur en voorzitter van De Kameleons en eigenaar van Business Openers. Het managen van commerciële verbeteringsprocessen is een van onze specialiteiten. Daarnaast zijn onze leden professionals in category management, trade marketing, sales, communicatie, shopper marketing en sourcing. Wilt u duurzaamheid versneld op de kaart zetten of als project integreren in uw onderneming? Maak dan gebruik van een specialist van De Kameleons. Onze leden hebben meer dan tien jaar commerciële ervaring en minimaal drie jaar interim ervaring.
Onze Leden: Andre Adolfs, Linda Commandeur, Lucien Dechesne, Natascha Cordia, Dennis van Delden, Frank Dikhoff, Marcel Jonkers, Bart Heek, Marry Berkhout – de Koning, Bas Lippens, Robbert Nijssen, Arjan Oosterlee, Harold Overweg, Monique Peeters, Mariska van der Poel, Linda Platvoet, Manon Steenbergen, Auke Teunissen, Carin van Thiel, Isabelle Val, Aart Veenstra, Joost Verhagen, Pieter Verhoeff, Dick ten Voorde, Peter van der Woude en Mariek Wilms.